Frisse blik

FrisseBlikSoms zit je muurvast met je verhaal. Gelukkig helpt het in zulke gevallen als iemand er met een frisse blik naar kijkt.

Bij haar bestaat er niet zoiets als een stomme vraag. Ze verzorgt de handwerkrubriek van ons blad en geeft me altijd het gevoel dat ik welkom ben.

‘Dat korte verhaal bij het artikel over de brandveiligheid op markten, hè,’ begin ik als ik haar kantoortje binnenklos, ‘Ik loop er he-le-maal mee vast. Ik laat een klant met een verkoopster in gesprek raken, opeens vliegt er wat in de fik, maar gelukkig lukt het ze op tijd het vuur te blussen. Punt. Verder kom ik er niet mee.’

Bij haar val ik altijd met de deur in huis. Ik weet het. Ze heeft haar handen van haar toetsenbord gehaald en kijkt me over haar bril vriendelijk aan.

‘Oké, er zit actie in. De brand gaat aan en de brand gaat uit, maar daar houdt het dan ook mee op. Het lukt me niet er wat intrige in te brengen.’

Ze pakt haar theemok en roert er afwachtend in.

‘Ik heb al wel een idee om de brand door een onhandigheid van de klant te laten ontstaan. Als hij dan ook de brand weer weet te doven is de verkoopster hem daarvoor dankbaar en heb ik meteen een leuk romantisch einde. Maar dan moet het doven van het vuur wel op een onverwachte manier gebeuren.’

Mijn collega neemt een slok, maar haar blik blijft me meelevend volgen terwijl ik door het kamertje ijsbeer.

‘Een brand kun je met water doven, maar dat is niet origineel. Met een branddeken dan? Het is niet logisch dat ze die in een kraampje op de markt hebben.’

Ze hoort mijn brainstormsessie aan terwijl ze aan de rits van haar fleecevest plukt.

‘Ik kan hem ook de vlammen laten doven door de omgeving er omheen vacuüm te laten trekken,’ ratel ik door, ‘Nee, dat is helemaal onzin. Een brandblusser dan?’ Met een zucht sta ik stil. ‘Misschien moet ik niet zoeken naar een onverwacht blusmiddel, maar naar een omgeving waarin het blusmiddel ongewoon is.’

Ik kijkt haar kantoortje rond. Haar bureau ligt vol geprinte A4-tjes en gele Post-it’s. Ze heeft weer van dat ambachtelijk meergranenbrood in haar trommeltje zitten.

‘Ik wil alleen niet het verhaal zich in een post-apocalyptische wereld laten afspelen waar bluswater schaars is. Ik denk ook niet dat de hoofdredactie dat bij het artikel zal vinden passen.’ Mismoedig staar ik naar buiten. Aan het venster hangen regendruppels van de bui die net overgetrokken is. Ik voel dat ze me nog steeds meelevend gadeslaat.

Dan voelt het alsof alles op zijn plaats valt. ‘Weet je, misschien moet ik het verhaal toch maar in de toekomst situeren.’ Ik loop de kamer uit. Ze kijkt me tevreden glimlachend na.

Soms is het niet eens nodig dat je gesprekspartner iets terug zegt. Luisteren alleen kan al genoeg zijn. Misschien hebben daarom zoveel schrijvers een kat.


Benieuwd naar het eindresultaat? Lees het korte verhaal “Fleece
Dit artikel verscheen ook op SchrijvenOnline.org.