Einde

‘Ieder einde is een nieuw begin.’

Ik werd wakker voordat de zon op was. Ik wilde me aankleden, mijn schoenen aantrekken en de trap naar de hal aflopen zoals ik dat iedere ochtend doe. Maar dat ging niet. Het lukte me niet mijn kleren die over de stoel hingen te pakken. Mijn voeten kregen geen greep op de schoenen die ervoor stonden. Ik was die nacht in mijn slaap gestorven, vredig. Hartstilstand zou de arts later die dag zeggen. Ik had eerlijk gezegd liever gehad dat ze me niet zo snel hadden gevonden. Ik woon alleen, werk vaak thuis en heb verder weinig verplichtingen. Ik had gemakkelijk wekenlang onopgemerkt kunnen blijven liggen. Nog dezelfde dag werd mijn lichaam van mijn bed gelicht en afgevoerd. Het voelde alsof daarmee de verbinding tussen mij en het leven definitief werd verbroken.

Het was een hele schok voor me toen ik, nadat ik was opgestaan, zag dat ik nog steeds op bed lag. Ik heb nooit last gehad van mijn hart. Ik had niet verwacht dat mijn hart ermee zou stoppen zonder van tevoren aan te geven dat er iets mis was. Niet dat ik nooit stil heb gestaan bij de eindigheid van mijn bestaan, dood gaan we allemaal een keer, maar ik was er niet op voorbereid dat ik daarna gewoon hier zou blijven. Geen hiernamaals, geen tunnel van licht, mijn lichaam had me verlaten en verder moest ik het zelf maar uitzoeken. Al wekenlang dool ik rond door mijn huis. Het heeft niet lang te koop gestaan. Het eerste wat de nieuwe bewoners deden was al mijn spullen eruit gooien, nieuwe vloerbedekking aanbrengen en de wanden van andere kleurtjes voorzien. Alleen de ligging van de kamers ten opzichte van elkaar doen me eraan herinneren dat dit ooit mijn huis was.
Het stel dat hier ingetrokken is is wel aardig, hoor. Ik vind ze alleen een beetje nonchalant. Ze hebben er een handje van wat slordig met hun apparatuur om te gaan. De radio staat bijvoorbeeld te spelen terwijl ze allebei in geen velden of wegen te bekennen zijn. Een keer heeft de lamp boven de eettafel een hele dag gebrand terwijl ze naar hun werk waren. Dat was het moment waarop ik het ontdekte.

Als geest ben je niet fysiek aanwezig. Het lukt me niet zoiets eenvoudigs te doen als het omzetten van een schakelaar. Wrevelig liep ik die ochtend rondjes rond de tafel, niet bij machte de lamp uit te doen. Dat lijkt een beetje kleinzerig, maar de weken van eenzaamheid en de doelloosheid hadden me prikkelbaar gemaakt. Ik begon me te storen aan futiliteiten. Nu moet ik wel zeggen dat ik altijd heel stipt in het gebruik van energie ben geweest. Om van zo dichtbij mee te moeten maken hoe anderen elektriciteit verkwanselden, dat was behoorlijk frustrerend.
Ik had het gepruts aan de lichtknop opgegeven en staarde geërgerd naar de gloeilamp. Ze hadden niet eens de moeite genomen er een led- of spaarlamp in te draaien. Hoewel een spook geen last heeft van zoiets als vermoeidheid, de nachten breng ik wakend door, knipperde ik even met mijn ogen. De lamp knipperde terug. Daarna ging ze uit. Verbaasd bleef ik staan kijken. Deed ik dat? Had ik de gloeilamp laten springen? Ik concentreerde me opnieuw en probeer de lichtbron terug aan te denken, iets dat tegen mijn verwachtingen in ook lukte. Vol ongeloof bekeek ik de brandende lamp. Niemand had me uitgelegd hoe zoiets in zijn werk ging, niemand had me ook maar verteld dat het überhaupt mogelijk was, maar ik scheen in mijn huidige gedaante energiestromen te kunnen beïnvloeden. Voor het eerst sinds mijn dood voelde ik me tevreden.
Ik deed het licht weer uit.

Aan de overkant van de straat woont een meisje dat in de verpleging zit. Ze heeft vaak late dienst en dan komt ze pas thuis als het allang donker is. Ik loop haar woning binnen. Het is er donker en stil. Net als ik woont ze alleen. Het huis is overzichtelijk ingericht, zodat het me geen moeite kost de thermostaat te vinden. Deze schakel ik in. De temperatuur staat ingesteld op 20 graden. Het zijn de eerste nachten met vorst en ook in het huis moet het fris zijn. Ik voel dat niet. Zij wel.
Na een uur gaat de poort achter in de tuin open en verschijnt ze met haar fiets aan de hand. Ik schakel de thermostaat uit en verlaat de woning die ondertussen een behaaglijke temperatuur heeft gekregen.

De oude man die op de hoek van de straat woont heb ik nooit in levende lijve ontmoet. Ik zag hem wel eens langslopen, maar ik heb hem nooit gesproken. Maar tegenwoordig kom ik vaak bij hem over de vloer. Hij heeft de neiging voor zijn teevee in slaap te vallen. Deze schakel ik dan voor hem uit, maar niet altijd meteen. Hij heeft een goede smaak qua series.

Ook voor de andere bewoners van de straat houd ik een oogje in het zeil. Het gaat vaak om kleine dingetjes, maar af en toe heb ik door mijn waakzaamheid kortsluitingen of zelfs brand weten te voorkomen. Strijkbouten moet je niet te lang onbeheerd achterlaten en een batterijoplader onder een lekkende gieter laten liggen is ook niet bevorderlijk voor de levensduur van het apparaat. De bewoners weten niet van mijn bestaan af, maar hun dankbaarheid als ze beseffen dat als door een wonder hun huis niet in vlammen is opgegaan vind ik waardering genoeg. Het meeste plezier heb ik overigens gehad toen ik, behulpzaam als ik ben, het licht aan deed voor een stel inbrekers.

Onze straat is op televisie geweest. We zijn uitgeroepen tot Meest Energiezuinige Straat. We zijn een voorbeeld voor de rest van de bevolking. Ik ben zo trots.

Maar er valt meer te behalen. Het energieverbruik reguleren van al mijn buren is een hoop werk, maar toch heb ik van plan om nog een stapje verder te gaan. Hoewel ik continu overal tegelijk moet zijn gaat het me tot nog toe goed af. Het wordt dus tijd de lat wat hoger te leggen. Mijn nieuwe project zal het beperken van het energieverbruik van de straatlantaarns zijn. Deze lampen staan standaard het grootste gedeelte van de nacht aan. Ik ga ervoor zorgen dat ze alleen op volle sterkte branden als er iemand in de buurt is.


“The killer awoke before dawn, he put his boots on

He walked on down the hall, and
And he came to a door … and he looked inside”

‘The End’ – The Doors