Stil-even

Je doet open. De buurman staat voor de deur. Als hij je ziet haalt hij een papier tevoorschijn, een tekenvel, en laat het je zien. Er staat een kindertekening op. Het stelt een auto voor met een dak vol met koffers. Achter de auto hangt een karretje, ook volgeladen. In de auto zit een vrolijk gezelschap, de familie. Je kijkt van het papier naar je buurman. Ja, wat is daar mee?
“Heeft mijn zoontje getekend.”
Dat is wel duidelijk.
“Valt je iets bijzonders op?”
Niet echt, schud je.
“Wij hebben geen auto.”
Dat klopt. Mijn buurman heeft wel een boot. Hij is één van de vissers van het dorp. Ze hebben een groot gedeelte van hun bezittingen in de boot moeten investeren. Een auto erbij is geen optie. Niet dat ze er echt één nodig hebben. Het dorp is niet zo heel groot en de zee is dichtbij. Jij bent één van de weinigen die wat verder moeten reizen voor zijn werk. Jij bent één van de weinigen in het dorp die wel in het bezit is van een auto.
“Mijn zoontje tekent vaak auto’s. Hij is er dol op.”
Wie niet op die leeftijd.
“Daarom wil ik je om een gunst vragen. Hij is morgen namelijk jarig, zie je, en nu wil ik hem verassen.”
O jee, nu komt het.
“Mag ik hem voor zijn verjaardag een ritje in jouw auto cadeau geven?”
Het is omdat het zo’n aardig jochie is.
“Heel slim van je om die tekening mee te nemen om me over te halen.”

Je bezit een aantal eethuisjes. Een paar liggen er in het dorp, de rest is strategisch verdeeld langs de stranden in de buurt. Het lijkt je een leuk idee zijn zoontje mee te nemen over de kustweg, wat te gaan drinken in één van je restaurantjes en dan weer terug te rijden. Het jochie had zich vanochtend samen met zijn vader gemeld bij je voordeur. Hij was razend enthousiast. Het was ook duidelijk dat hij degene was die de tekening met de auto had gemaakt. Bij het instappen merkte je op dat hij een tekenblok en een bundel stiften bij zich had. Een beetje overbodige bagage, want hij zal nu al de hele tijd door het zijraam naar buiten te kijken. Hij heeft welgeteld één horizontale streep op het papier gezet en daar is het de rit tot nu toe bij gebleven. Toch heb je het idee dat hij zich de autorit heel anders had voorgesteld. Je wijst hem af en toe op een interessant gebouw of ander object in het landschap. Steevast focust hij zich daar gretig op en hij blijft het voorwerp volgen tot het zich ver achter de auto bevindt. Hij omklemt daarbij één van de stiften alsof hij verder wil gaan met zijn tekening, maar hij ziet daar telkens toch maar van af.
De hele tocht heeft hij nog geen woord gezegd. In het begin was dat door een mengeling van verlegenheid en gespannen anticipatie op de rit, maar nu lees je duidelijk de teleurstelling van zijn gezicht af. Verveeld kijkt hij langs je naar het strand waar jullie langs rijden. Het is mooi weer, het water is zo glad als een spiegel. Een paar vissersboten zijn aan het werk, maar deze zijn zo ver de zee op dat ze nauwelijks te zien zijn. Het water glinstert rustgevend en je voelt je helemaal gelukkig.
Somber draait het jongetje zijn hoofd de andere kant weer op om naar het langszoevende landschap te kijken. Je snapt er niets van.

Als je de auto bij het eettentje parkeert is het je eindelijk gelukt zijn humeur wat op te krikken door hem te vertellen dat ze hier ook ijs hebben, in allerlei smaken. Hij klimt de auto uit, zijn tekenblok en stiften neemt hij mee.
Na het doorgeven van jullie bestelling schuif je weer bij hem aan het tafeltje aan. Hij heeft eindelijk wat getekend. Op zijn papier zie je twee personen in een bootje.
“Laat me raden. Dat zijn wij?”
Hij knikt.
“Dat is de boot van je vader?”
Je herkent het vaartuig aan de groene en blauwe strepen op de zijkant.
“Je gaat wel eens vaker met je vader varen?”
Hij kijkt schuchter op en knikt weer.
“Neem je op de boot ook altijd je tekenspullen mee?”
Zie je wel.
“Je houdt heel erg van tekenen, hè?”
Hij schuift wat met zijn stiften die over het tafeltje verspreid liggen.
“Wat teken je zoal als je op de boot zit?”
“Mensen.”
Hij heeft een nieuw vel papier voor zich getrokken en wrijft er in gedachten met de achterkant van één van de stiften overheen.
“Huizen. Dieren.”
“Teken je ook wel eens het water?”
Nee.
“Tja, daar valt ook niet zoveel aan te tekenen, hè.”
De mensen en gebouwen die op de kust aan je boot voorbij trekken zijn ook veel interessanter om te tekenen. Maar ook moeilijker, veel meer details.
Opeens begrijp je het. Het jochie probeerde onderweg ook te tekenen wat jullie tegen kwamen. Maar omdat een auto veel sneller beweegt dan een boot had hij niet genoeg tijd om de dingen die hij op het papier wilde zetten goed te bekijken. Hij had telkens te weinig tijd om iets voldoende in detail na te kunnen tekenen. Geen wonder dat het ritje zo tegen viel.
Gelukkig valt de ijscoupe die je de keuken voor de jarige hebt laten maken wel in de smaak. De stiften worden even met rust gelaten.

Je roert je koffie en denkt aan de terugrit. Weer dezelfde lange rechte weg terug naar huis. Weer allemaal stukjes landschap die met hoge snelheid langs de zijramen voorbij zullen trekken. Dat wordt voor die jongen nog saaier dan de heenweg. Is er onderweg dan niets dat niet al snel uit het zicht verdwijnt? Op de heenweg heeft hij daar niet zo goed op kunnen letten. Hij moest op de weg voor hen letten.
Voorruit. Weg. Hm.
Het uitzicht door de voorruit verandert onderweg niet veel.
“Ben je klaar voor de terugreis?”
Hij legt gelukzalig de lepel naast de lege coupe.
“Want ik heb een tekenopdracht voor je.”
O ja. Ze hebben nog een rit in de auto voor de boeg. Tekenen.
“Denk je dat het je lukt om de weg voor ons na te tekenen?”
Langs de weg die jullie weer langs de kustlijn zal voeren staan lantaarnpalen en reflectorpaaltjes. Deze zijn de hele weg hetzelfde. Als de ene uit het zicht verdwenen is dan is dat voor een jonge tekenaar geen ramp. Er volgen er nog genoeg.
Verwonderd kijkt hij je even aan. Dan begint het hem te dagen en hij verzamelt glimlachend zijn stiften.
“Je hebt die stiften voor je verjaardag gekregen, hè?”
Enthousiast geknik.
“Wel, dan denk ik dat je genoeg zwart zult hebben voor de tekening. Vooruit, we gaan!”


(Aftitelingsmuziek: Eyes On The Road – C-Mon & Kypski feat. Voicst)