Afblijven

Ze zucht. Haar kind heeft vanmiddag duidelijk weer één van zijn hyperactieve buien. Het had zijn middagslaapje ook al overgeslagen en is nu bezig de hele inhoud van zijn box door de kamer te gooien. Daar vliegt weer één van de knuffels. Ze bukt zich om het speelgoedbeest op te rapen. Er is vandaag geen beginnen aan. Ze kan bezig blijven de knuffels terug in zijn bedje te leggen, ze vliegen er net zo hard weer uit. Daar belandt Puk het konijn met een piep tussen de autootjes die ze zojuist netjes bij elkaar had gezet. De metalen autootjes glijden alle kanten op. Ze blijft even naar haar zoontje staan kijken. Deze beantwoordt haar blik kort om vervolgens systematisch de box te ontdoen van alle blokken. Zucht. Ze laat de knuffels die ze al opgeraapt heeft vallen en schuift ze met haar voet tegen de buitenkant van het ledikant. Er zijn genoeg andere huishoudelijke taken te doen. Als zijn munitie op is zal hij wel tot rust komen, hoopt ze. Ze streelt hem nog even over zijn bol en verlaat de kamer.

Hij is toch wel moe geworden van al dat gespring en gegooi. Eerst heeft hij nog een tijdje naar de klok staan kijken om daarna toch maar even te gaan liggen. Nu kan hij de klok niet meer zien, dus heeft hij het dekentje ook maar helemaal over zich heen getrokken. De vele geluidjes die de bewegende onderdelen van de klok maken kan hij wel horen. Daar ligt hij nu al een tijdje naar te luisteren. Hij heeft nog lang geen zin om te gaan slapen. Zo komt het dat hij meteen in de gaten heeft dat er iemand de kamer binnen komt. Dat is vast mama die komt kijken of hij niet weer met zijn dekentje over zijn hoofd ligt. Dat heeft ze liever niet.

Hij weet dat wat hij nu doet risicovol is. Zijn collega’s zeggen niet voor niets: blijf uit de kamers waar de bewoners zich bevinden. Maar met de spullen die hij in dit huis heeft verzameld zal hij onmogelijk door hetzelfde raampje terug naar buiten kunnen. Ook zit op geen van de buitendeuren een sleutel, dat heeft hij meteen al gezien. Daarom is hij hier op zoek naar een gemakkelijk te openen raam om zijn zware last naar buiten te laten zakken. Zijn maat staat aan de straatkant de omgeving in de gaten te houden. Als hij in deze kamer het raam kan openen kan zijn collega de zak in ontvangst nemen.
Zijn voet stoot tegen iets dat zachtjes wegrolt. Hmm, dat klinkt als een speelgoedautootje. Dit is waarschijnlijk de kinderkamer. Hij ziet inderdaad aan de andere kant van de kamer de spijlen van een box, dus zal hij extra op moeten letten. Als een baby begint te huilen dan zal de moeder meteen komen kijken wat er aan de hand is. Hij blijft even staan om de situatie in te schatten. In de box lijkt alleen een hoopje deken te liggen. Verder ziet hij geen beweging, dus besluit hij het erop te wagen. Geruisloos stapt hij over al het andere speelgoed dat op de vloer ligt naar het verduisterde raam. Hij duwt het gordijn een eindje opzij en concludeert dat het openen van het raam een fluitje van een cent zal zijn. Het geluid van een klok die via een speeldoosachtige melodie laat weten dat er weer een uur is verstreken doet hem even naar links kijken. Het voorwerp staat naast hem op een lage tafel. Ondanks het spaarzame licht ziet hij meteen dat het een speciaal tafelmodel is. Niet alleen de wijzerplaat maar ook de rest van de voorkant bestaat uit allerlei bewegende onderdelen. Op het ritme van de tijd marcheert een hele dierentuin onder een regenboog de wijzers rond. Hij tilt de klok een stukje op. Dat ziet er niet gek uit. Hij schat dat dit voorwerp flink wat geld op kan brengen. Eens kijken of hij er nog een plaatsje voor in zijn zak heeft.

Hij begint steeds meer te twijfelen of dit mama wel is. Meestal wacht hij totdat mama het dekentje naar beneden schuift, maar het duurt nu wel erg lang. Hij slaat zelf het dekentje weg en ziet dat er iemand bij het raam staat. Even beweegt het gordijn en valt er wat licht de kamer in. Gebiologeerd blijft hij naar het silhouet staren. Dan ziet hij dat de persoon een grote zak waar zacht gerinkel uit klinkt op de grond laat zakken en dat zijn klok opgetild wordt en in de zak verdwijnt. Hij gaat rechtop zitten en trekt zich aan de spijlen omhoog.

Voorzichtig duwt hij het raam open en tilt de buit over de rand. Zijn collega is al onder het raam gaan staan, maar hij kan bij lange na niet bij de zak komen. Hij zal iets verder uit het kozijn moeten buigen, want de buit laten vallen zal teveel kabaal maken. Hij wil het ook niet riskeren dat zijn maat de zak laat vallen. Er zitten een aantal breekbare spullen in.
“Vlug, zoek iets om op te gaan staan”, hijgt hij. “Een kistje of zo. Snel, ik houd het niet meer!”
Zijn maat rent de hoek om en hij probeert of hij de zak met één hand los kan laten om zichzelf terug naar binnen te trekken. Dan hoort hij achter zich iets met een piep de grond raken. Hij wil net een voet verplaatsen naar een stabielere positie maar voelt dat er iets onder zijn schoen is geschoven. Door de druk van zijn voet rolt het voorwerp meteen weg, waardoor zijn been naar achteren zwiept en hij met buit en al het raam uit verdwijnt, hierbij meer lawaai makend dan het dievengilde maximaal in een werksituatie toestaat.

Als de zuigeling zijn gezichtsuitdrukking om had weten te zetten in woorden, dan had het op dit moment zijn eerste volzin gezegd.
“Afblijven, dat is van mij.”