Met terugwerkende kracht

Hij had wat vreemd opgekeken toen hij de brief bij zijn voordeur zag liggen. Het bedrijfje was over het algemeen niet zo scheutig met correspondentie. Het was voldoende een paar keer per jaar langs te komen om de status van zijn rekening door te nemen. Het regelde zich allemaal bijna als vanzelf. Maar het bureautje scheen het op dit moment toch nodig te vinden een tussentijdse evaluatie te houden. Of hij deze week een keer langs wilde komen.

Hij had het bedrijfje gevonden via iemand die hij op de veerpont was tegengekomen. Het was één van de weinige keren dat hij de veerpont had genomen. Gewoonlijk had hij geen tijd voor een bezoek aan het eiland. Hij had genoeg dingen te doen die belangrijker waren, al had hij er wel wat voor over om wat vaker in de gelegenheid te zijn naar het eiland te gaan. Het was de ideale plek om je te ontspannen. En ontspanning kon hij naast zijn drukbezette baan goed gebruiken. Maar ook zijn bezigheden in zijn vrije tijd lieten hem niet toe ruimte te maken voor dit soort uitstapjes.
Toen hij toch een keer wat werk opzij had kunnen schuiven was hij tijdens de overtocht die man tegen gekomen en ze hadden het uiteraard gehad over de drukke tijd waarin ze leefden. De man bleek, ondanks dat ook hij een veeleisende baan had, genoeg tijd over te hebben voor dit soort leuke uitstapjes. Hij had vroeger ook te weinig tijd, totdat hij het adres van dat bureautje had gekregen. Hij moest er ook maar eens binnen stappen. Succes verzekerd.

Zonder dat adres was hij nooit achter het bestaan van het bedrijfje gekomen. Het is gevestigd aan een zijstraat in een uithoek van het centrum en het ligt helemaal aan het einde van de straat. Het kijkt uit op een blinde muur van een gevel aan de overkant van de straat. Het kantoortje heeft wel een in het oog springend bord in de etalage met de tekst “Bureau voor Tijdbemiddeling”, maar de meeste mensen komen niet verder dan het begin van de zijstraat. Als ze een paar leegstaande pandjes gepasseerd zijn besluiten de meesten dat ze de verkeerde afslag hebben genomen en zoeken ze de hoofdstraat weer op.
De toegangsdeur heeft geen bel om aan te geven dat er een klant is. Deze is ook niet nodig. Elke keer als hij binnenloopt, met of zonder afspraak, altijd zit er iemand aan het bureau te schrijven, steeds dezelfde persoon. Hij heeft nooit andere werknemers gezien. Het zal wel een éénmansbedrijfje zijn.
“Meneer Zins, ik ben blij dat u tijd heeft kunnen vrijmaken om langs te komen.”
De man achter het bureau is opgestaan en ze schudden elkaar de hand. Hij steekt zijn hand uit naar de stoel voor het bureau ten teken dat het gesprek verder zittend zal worden gevoerd. Het wordt geen kort gesprek.
“Allereerst mijn verontschuldiging dat we u gevraagd hebben zo snel weer langs te komen, maar we hebben wat belangrijks met u te bespreken.”
Hij kijkt zijn adviseur afwachtend aan. Ook in de brief stond dat ze een belangrijke ontwikkeling van zijn account met hem wilden doornemen, iets dat niet tot het volgende reguliere onderhoud kon wachten.
“U moet begrijpen dat we heel blij zijn met iemand zoals u in ons klantenbestand. U bent per slot van rekening onze trouwste klant. Onze service werkt het beste bij vaste klanten, klanten die niet voor slechts een half jaar een contract met ons aangaat, dan een paar jaar uit het zicht verdwijnt om daarna misschien weer een keer voor een paar maanden terug te komen. Boekhoudkundig is dat een stuk ingewikkelder en ook wij kunnen onze tijd goed gebruiken.”
Hij tilt vriendelijk een wenkbrauw op terwijl hij wat papieren uit een map op zijn bureau erbij pakt.
“Dan hebben we liever vaste klanten zoals u. Maar we hebben wat informatie binnen gekregen wat een herbeschouwing van uw rekening nodig maakt.”
Hij slikt. In zijn achterhoofd heeft hij al sinds het ontvangen van de brief een vermoeden gehad wat de reden voor het onderhoud was, maar hij heeft het nog niet in zijn bewustzijn toegelaten. De ophemelende woorden van zijn consulent doen hem juist het zweet uitbreken. Bij alle eerdere contacten met het bureau was er geen vuiltje aan de lucht.
“Zoals in uw contract staat bestaat de dienst die wij leveren uit het beschikbaar stellen van extra tijd wanneer u deze te kort komt. Een paar extra uurtjes als u ‘s avonds nog wat werk af moet krijgen, een extra dag in een weekend als u daar aan toe bent. Wanneer en in welke frequentie, dat is geheel aan u, zolang de verlengde tijd maar niet uitkomt boven de 45% van de oorspronkelijk beschikbare tijd. U heeft zich daar gedurende de hele looptijd keurig aan gehouden.”
Op het bureau staat een bekertje water. De adviseur houdt even stil om een slokje te nemen. Zijn mond is droog geworden. Hij zou ook graag wat water willen hebben, maar hij durft het niet te vragen. Het is hem ook niet aangeboden.
“Uw contract geeft verder aan dat tegenover de opgenomen tijd ook een gelijke hoeveelheid aan ingeleverde tijd behoort te staan. De ingeleverde tijd hoort op elk moment minimaal 85% van de opgenomen tijd te zijn. We willen er op die manier voor zorgen dat onze klanten altijd kredietwaardig zijn.”
Hij beantwoord de glimlach van de man met een zenuwachtige grimas.
“Tot zover in uw geval nog niets om u zorgen over te maken. Maar zoals ik al zei ..”
De adviseur schuift een krant die naast hem ligt iets naar zich toe. Hij werpt er een zijdelingse blik op.
“.. door de informatie die we onlangs hebben ontvangen zagen we ons genoodzaakt u langs te laten komen voor dit gesprek. Zoals u zult begrijpen moeten wij zorgen dat aan het einde van de looptijd van elk contract de opgenomen en ingeleverde tijd tegen elkaar wegvallen.”
Hij knikt.
“Inclusief een kleine rente, uiteraard. Ook wij moeten er wat aan over houden.”
Hij werpt weer even een blik op het krantenpapier.
“We zijn met u een contract aangegaan voor onbepaalde tijd, wat in theorie betekent dat dit contract levenslang loopt.”
De adviseur heeft hem bij deze mededeling recht aangekeken en de laatste woorden met nadruk uitgesproken. Hij vraagt zich af waar die zweetdruppel op zijn slaap vandaan kan komen want zijn mond voelt kurkdroog aan.
De man voor hem legt de papieren die hij al die tijd in zijn hand heeft gehouden neer en gaat iets achterover zitten.
“Laat ik het u zo zeggen. Voor niemand komt het einde gelegen. Zeker voor onze klanten komt het einde altijd te vroeg. Maar niemand heeft het eeuwige leven, daar verandert zelfs onze dienst niets aan. Wij kunnen enkel een beetje schuiven met de tijd die men ons geeft. Maar in uw geval valt er, om het zo maar te zeggen, weinig meer te schuiven.”
De adviseur heeft in de gaten dat hij het nu heel moeilijk krijgt.
“Nee, wees gerust. Ik ga u niet zeggen hoeveel tijd u nog heeft. Zie mij als een arts die bij u, om maar iets te noemen, kanker heeft geconstateerd, maar u niet kan zeggen of u nog een paar dagen of zelfs nog een paar jaren te leven hebt. Al moet ik u wel vertellen dat ik u naar hier heb geroepen omdat de terugbetaling van de door u opgenomen tijd in het gedrang is gekomen.”
Het lukt hem bijna niet meer te slikken. Hij probeert het toch maar.
“Komende vakantie heb ik een reis gepland samen met de schoonfamilie. Ik kan denk ik daar wel een paar dagen van missen…” stamelt hij.
De man voor hem fronst.
“Het spijt me dat ik u dit mee moet delen, maar zoveel tijd heeft u nu ook weer niet. Met de bruto tijd die u nog hebt te leven, minus ons standaard percentage, komt u, om het zo maar te zeggen, negatief uit.”
Hij zakt tegen de rugleuning van zijn stoel terwijl hij deze mededeling even op zich laat inwerken.
“Dus, ook als ik al de tijd die ik nog over heb in zou leveren, dan kom ik nog niet op de hoeveelheid die ik bij jullie nog open heb staan?”
“Precies.”
“Maar hoe kan ik dan mijn schuld bij jullie ooit terugbetalen?”
“Tja..”
De adviseur verschuift de papieren op zijn bureau wat. Hij werpt nogmaals een blik op de krant.
“Er is altijd nog de mogelijkheid dit met terugwerkende kracht te doen.”
De adviseur leegt zijn bekertje met een laatste slok. Verveeld kijkt hij uit het raam. Het uitzicht aan de overkant van de straat is ook niet bijster inspirerend. Het is vandaag een stille dag geweest. Weer een dag zonder ook maar één klant. Hij zucht en trekt de krant nogmaals naar zich toe. Het zijn geen gouden tijden voor zijn onderneming. Bovendien las hij net in een rouwadvertentie dat hun trouwste klant een week geleden is overleden.

Met dank aan Francis