Te huur

De kamers die ik verhuur zijn geen koningsloges, ik weet het. Zelfs de studenten hier in de stad trekken er hun neus voor op. Toch zijn de mensen die hier wonen gelukkig. Ze zijn dankbaar dat ik ze voor hun beperkte budget een dak boven hun hoofd kan geven. Ik gun het ze. Ik weet hoe de onderkant van de maatschappij er uit ziet. Je komt er mensen van werkelijk allerlei pluimage tegen. Toch was ik verbijsterd toen die nieuwe huurder voor mijn deur stond. Verbijsterd is eigenlijk niet het juiste woord. Als ik niet verlamd van schrik was geweest, had ik de deur waarschijnlijk voor zijn neus dicht gegooid. Ondanks de afgedankte bodywarmer die hij over zijn blote bast droeg en de slobberende trainingsbroek om zijn korte beentjes, zag ik meteen dat het niet een van de zwervers was die er hier in de buurt rondhingen. Zwervers, hoe lang ze ook op straat hebben geleefd, hebben niet die grauwgroene huidskleur van de persoon die voor mijn deur stond. Ook was ik nog nooit zwervers tegengekomen waarvan de hoektanden als ware slagtanden langs hun bovenlip omhoog staken. De zwarte kraaloogjes van het wezen keken me vanonder woeste wenkbrauwen aan en hij maakte een geluid alsof hij zijn platte neus ophaalde. Hij hield een uit de krant gescheurde pagina omhoog en wees met een dikke vinger naar een advertentie. Het was een advertentie over een goedkope maar knusse zolderkamer. Een huurappartement in een woning. Mijn woning. De zolderkamer stond al maanden leeg. Ik was er al vanuit gegaan dat hij onverhuurbaar was. Het wezen duwde me opzij en liep de gang in, in de richting van de deur naar mijn eigen appartement. In een reflex legde ik mijn hand op zijn arm, een arm met stugge haren en een huid die het hield tussen leder en rubber. Hij draaide zijn kop met een donker keelgeluid om. Ik wees naar de trap.

Het lukte me hem langs de deuren van mijn andere huurders te loodsen en na een hoop gestommel en vervaarlijk krakende treden kwamen we op de bovenverdieping aan. De bezichtiging duurde niet lang. Veel was er toch niet te zien. Een onbeklede betonnen vloer en een dakbeschot als muur. Het wezen keurde het raam dat ik in een kleine dakkapel had laten plaatsen geen blik waardig en liep naar een hoek van de kamer. Het snurkende gegrom dat hij uitstootte klonk tevreden. Hij draaide zich om, liet zijn neusgaten een paar keer open en dicht gaan en kwam weer mijn kant op. Ik ging aan de kant en hij stommelde op zijn gemak de trappen af. Toen de voordeur in het slot viel, realiseerde ik me dat voor het eerst sinds maanden al mijn appartementen weer bezet waren.

De volgende ochtend stopte er al vroeg een huurbusje voor mijn raam. Ik zette mijn ontbijt in de gootsteen en zag dat het wezen dat ik de dag ervoor binnen had gelaten zich aan de bijrijderskant uit de cabine wurmde. De chauffeur, een potige kerel, was al om het busje heen gelopen, maar werd aan de kant geduwd toen hij de achterdeur open had gemaakt. Beduusd keek hij toe hoe het wezen in zijn eentje een hutkoffer uit het voertuig trok en de stoep op droeg. Ik haastte me om de voordeur open te doen. Terwijl mijn nieuwe huurder met kist en al de trap op kloste, hoorde ik het busje starten en wegrijden. De hutkoffer was waarschijnlijk alles wat er te verhuizen viel. Ik dacht aan de karige inrichting van mijn eigen appartement. Een tafel, enkele stoelen, een matras. Wat ik verder aan huisraad had, stond opgesteld langs de muren. Dat schepsel zou toch niet die kist gebruiken om in te slapen?

Dat was niet het geval, daar kwam ik de volgende dag al snel achter. Ik moest hem nog op de hoogte brengen van wat huisregeltjes. De huur moest de eerste week van de maand betaald zijn, na elven mocht er geen lawaai meer gemaakt worden en het gezamenlijke toilet diende na elk gebruik doorgespoeld te worden achtergelaten. Ik zag meteen dat mijn nieuwe huurder in de hoek van zijn kamer een berg takken en bladeren had neergelegd. Ik wilde hem er op wijzen dat het niet de bedoeling was dat hij snoeiafval mee naar binnen bracht, maar toen viel mijn oog op de bundel takken die hij tot een rudimentaire bezem had samengebonden. De rest van de takken waren samengevlochten tot een brede mand waar de bladeren als een matras in waren gelegd. In de rest van de kamer was geen takje of blaadje te bekennen. Ik vertelde hem dat de huur contant kon worden afgerekend, dat het toilet een verdieping lager lag en wenste hem een prettig verblijf.

Twee weken later kwam ik hem tegen in de buurtsuper. Hij was druk bezig iets uit te leggen aan een zenuwachtig ogende vakkenvuller. Aan zijn gebaren te zien zocht hij iets dat hij in de schappen niet tegen was gekomen. Eigenlijk was ik niet zo heel erg verbaasd hem hier tegen te komen. Hij was al vanaf het begin behoorlijk actief met zich aan zijn nieuwe omgeving aan te passen. Ik had al een paar keer geïnformeerd naar hoe een creatuur zoals hij in onze stad verzeild was geraakt, maar steeds liepen mijn pogingen op niets uit. Normaal deed hij behoorlijk zijn best om zichzelf met handen en in de buurt staande voorwerpen verstaanbaar te maken, maar ik kreeg steeds meer het vermoeden dat hij het niet graag over zijn herkomst had. Hij was nu hier en dat leek het enige dat voor hem telde. Hij deed er in elk geval alles aan om er het beste van te maken. Hij was degene die de afgelopen week zijn huur als eerste had betaald. Daar konden mijn andere huurders een voorbeeld aan nemen. Ik moest vanmiddag toch maar eens bij Frank langs gaan. Hij had zijn huur nog steeds niet betaald. Nu ik er over nadacht, ik had hem eigenlijk de hele week nog niet gezien. Hij zou toch niet ziek zijn?

Ik sloot bij de kassa aan en zag hoe mijn zolderkamerhuurder de winkel uit liep. De plastic tas die hij meesleepte was leeg. Ik vroeg me af wat een schepsel zoals hij at. Ik had hem nog nooit met een voorraadje etenswaar de trap op zien lopen.

Nadat ik had afgerekende verliet ik de winkel. Ik nam me voor bij thuiskomst meteen maar even bij Frank langs te gaan. En liet ik ook maar even bij Martha aanbellen. Ook zij had haar huur nog niet betaald.
Niet betaald.
Ik voelde een donkere wolk mijn hoofd binnen drijven.
Martha die niet op tijd betaalde. Dat was niks voor haar.