38% Vol.

Al een paar minuten heeft hij naar het lijstje zitten staren als het hem opeens te binnen schiet. Dát is hij vergeten. Hij zet zijn tabletcomputer waarop hij zijn boodschappenlijstje aan het samenstellen is op standby en start zijn laptop. Als hij aan dat stukje moet werken, dan doet hij dat liever op een echt toetsenbord. Wat een geluk dat hij er nog net op tijd aan dacht dat de column morgenochtend voor kantooruren bij de redactie binnen moet zijn. En wat een pech dat hij er nu pas aan denkt. Dat wordt vanavond weer nachtwerk. Hopelijk kan hij nog snel een onderwerp verzinnen.

Een half uur later zit hij nog steeds passief naar het scherm te kijken. Het komt niet omdat hij geen inspiratie heeft. Hij heeft ideeën genoeg, maar het onderwerp moet wel passen bij het kookthema van deze week. En het moet ook een goed verhaal zijn. Tot dusver komen alle onderwerpen die er door zijn hoofd spelen nogal flauw over. Hij wil dat het een kort pittig stukje wordt. De column moet nog dagen in het hoofd van de lezer blijven hangen, het liefst totdat de week erop zijn nieuwe cursiefje verschijnt.
Hij tikt op de tablet die naast hem ligt. Het scherm licht op en hij leest het boodschappenlijstje met de ingrediënten voor de superboerenomelet nog eens door. Morgen gaat hij naar eigen recept een omelet voor zijn bezoek maken en daar heeft hij nu al zin in. Hij kijkt uit naar het bezoek aan de verswinkel, het voorbereiden en verwerken van de ingrediënten en het afsluiten van de middag met een goede maaltijd, samen met zijn beste vrienden. Geen wonder dat hij zich niet kan concentreren op zijn stukje. Zijn hoofd zit net zo vol als de omelet die hij morgen gaat klaarmaken. Hij drukt op het knopje aan de zijkant van de tablet en het scherm wordt weer zwart. Geërgerd rekt hij zich uit. Dit is weer één van die momenten dat hij bijna letterlijk het verhaal dat hij probeert te schrijven aan de horizon kan zien. Maar hoe hij ook probeert dichterbij te komen, het idee blijft een onduidelijke stip in de verte. Was er maar een manier om zijn hersenen een zetje te geven.
Hij probeert zich te ontspannen en staart naar de kast tegenover hem. Naast het theeservies staan de gebaksbordjes en de glazen. Op de schappen achter de deurtjes eronder staan nog meer glazen, vergezeld door zijn verzameling flessen met sterke drank. Hij staat op. Hij heeft zin in een borrel. Er wordt niet voor niets gezegd dat drank het creatieve schrijfproces stimuleert.

Hij schenkt zichzelf er nog één in. Op het scherm voor hem staan wat losse ideetjes, maar het ultieme onderwerp is hem nog niet te binnen willen schieten. Hij neemt een slok en draait het halflege glaasje rond tussen zijn vingers. Een borrelglas hoort eigenlijk koud te zijn. Hij kan het even in de diepvries zetten, zodat het glas mat wordt en de inhoud beter smaakt. IJs, matglas. Bevroren ramen? Nee, dat is ook geen goed onderwerp voor zijn stukje. Hij zet het glaasje neer naast de laptop waar ook de tablet nog ligt en spontaan springt het scherm ervan aan. Omelet. Hmm, misschien nog niet eens zo’n gek idee. Het heeft in elk geval met het thema van de komende week te maken. Een tijdje zit hij nadenkend voor zich uit te staren totdat hij merkt dat beide schermen op de sluimerstand zijn gesprongen. Dan schuift hij met enige moeite zijn stoel naar achteren en zweeft hij naar de keuken.
Als hij met het ijskoude glas terugkomt heeft het idee al vaste vormen gekregen. Een omelet, gemaakt door wie? Door ome Let. Ome Let uit Litouwen, komt speciaal hier naar toe om een Russisch ei-feestje te bouwen. Hij schenkt een meniscus op het glaasje en begint ook het scherm in een rap tempo te vullen.

Punt. Zo, dat is af. Euforisch strekt hij zijn handen boven zich uit. Meneer de columnist flikte het ‘m weer! Na een laatste klik op de opslagknop klapt hij de laptop dicht. Klaar. Nog een laatste afzakkertje voordat hij naar boven gaat. Hij sterkt zijn arm uit en weet de licht slingerende fles te pakken te krijgen. Hmm, halfleeg. Morgen moet hij toch in de stad zijn dus kan hij daar net zo goed een nieuwe kopen. Hij trekt de tablet naar zich toe en weet na enig gepruts het extra item aan de lijst toe te voegen. Volgens het klokje onderaan het scherm is het twee minuten voor middernacht. Laat hij meteen het stukje maar opsturen, dan heeft de redactie zijn cursiefje alvast. Dan hoeft hij daar morgenochtend niet in alle vroegte voor op te staan. Hij opent het mailprogramma en maakt met een klik op het adres van de redactie een nieuwe email aan. Snel, waar had hij dat bestand ook alweer neergezet. Het is al één minuut voor twaalf. Hij opent het mapje, selecteert het omelet-bestand en ziet dat net nadat hij op “verzenden” heeft geklikt het klokje op 00:00 springt. Het is hem gelukt zijn stukje nog net de dag voordat het binnen moest zijn op te sturen. En nu is het bedtijd. Hij staat na enkele pogingen op en begeleidt zichzelf via de tafelrand, de muur en de trapleuning naar zijn slaapkamer. Daar laat hij zich voldaan op bed vallen en ontdekt de volgende ochtend dat hij vergeten is zijn sokken uit te trekken. Ach ja.

Als hij de volgende dag laat in de ochtend zijn mailbox opent blijkt de redactie hem een lichtelijk verwonderd antwoord te hebben gestuurd. Niet vanwege het feit dat hij nu eens op tijd is met zijn column, maar omdat ze zich afvragen wat ze met het boodschappenlijstje moeten doen dat hij hen gemaild heeft.
 

Hij legt het papier waarop hij zijn stukje voor een laatste controle heeft uitgeprint neer en leegt zijn wijnglas met een laatste slok. Eigenlijk is het niet eens zo’n heel slecht stukje geworden.


Bijsluiter:
Beter schrijven onder invloed van alcohol?