Stereoscoop

Ze dwaalde met haar gedachten af. Terwijl haar vriendinnen doorkletsten keek zij naar het bankje waar ze naar toe liepen. Ze zaten er weer met een air alsof het bankje hun bezit was. En dat was het in principe ook. Zelfs bij hun afwezigheid waagde geen enkele andere jongen het er op te gaan zitten. Zij bezaten het bankje, puur door hun uitstraling.

Ook haar vriendinnen kregen de jongens in de gaten. Langzaam nam het volume van hun gegiebel af. Ze merkten dat ze in de gaten werden gehouden. Al van ver hadden de jongens hun groepje gevolgd, als om in te schatten of hun territorium in gevaar zou komen. Maar daar lieten ze zich niet door intimideren. Ze liepen tot vlak bij het bankje en hielden toen stil.

Ze keek de jongens op haar gemak één voor één aan. Mike en Johan zaten boven op de rugleuning elkaar af en toe wat toe te fluisteren. Daarbij keken ze om beurten haar aan alsof ze zo in lachen konden uitbarsten. Haar deed het niets. Ze zag heus wel dat ze elkaar aan het opjutten waren omdat geen van beiden haar als eerste iets durfde te vragen.
Ze werden geflankeerd door Dirk, de enige van de vier die niet zat en tegen het bankje geleund stond. Hij keek af en toe ongeïnteresseerd haar richting uit. Om de afwezigheid van enige belangstelling voor haar en haar vriendinnen te accentueren had hij zijn handen diep in zijn jaszakken gestopt.
En dan had je ook nog Kees. Hij zat aan de andere kant van het groepje en was de enige die haar ontspannen en onafgebroken aankeek. Hij was zo te zien naar dat nieuwe theater geweest waar ze die 3D-films draaiden. Normaal moest je de bril aan het einde van de voorstelling weer inleveren, maar hij zat haar nu vanachter de brede witte randen van het montuur te bekijken.
“Wat heb jij nu weer op?” deed ze uit de hoogte. “De film is allang afgelopen, hoor.”
Het was vast zijn bedoeling aan iedereen te laten zien dat hij het wel had aangedurfd zo’n brilletje achterover te drukken. Hij dacht waarschijnlijk ook nog dat die twee verschillend gekleurde glazen hem wel stoer stonden.
“Vind je hem mooi?” glimlachte hij naar haar terug. Geef maar toe, je vindt deze look reuze interessant.
Ze haalde haar schouders op. Hij moest niet denken dat dat witte kartonnen ding hem nu ontzettend cool maakte.
“Ik vind het er stom uit zien,” antwoordde ze terwijl ze een lok door haar vingers liet glijden. Ze keek zo door die aanstellerij heen. De zon scheen niet eens. “Ga je dat ding de hele dag dragen?”
“Jazeker,” zei hij vriendelijk, “ik ga deze bril de hele dag op houden.”
Geërgerd keek ze even naar hem op om daarna verder te gaan met de inspectie van haar haarpunten.
“En ik draag hem morgen ook. En de rest van de week,” ging hij rustig verder, haar met zijn blik vasthoudend. Daarna pauzeerde hij even. Ze deed wel of het haar niet kon schelen, maar hij wist dat ze nu stond te wachten of hij een reden voor het dragen van die gekleurde bril kon geven. Nou, hij had een verklaring gereed. De andere meisjes en zelfs zijn vrienden keken nu hem in plaats van elkaar aan.
“Hebben jullie afgelopen week die uitzending gezien over die telescoop waarmee ze naar levensvormen op de maan aan het zoeken zijn? Wel, volgens mij kunnen ze lang blijven zoeken, want ze gaan daar helemaal niets vinden.” Zijn ogen gingen achter de rode en groene glazen van de één naar de andere. Hij zag één en al gespitste oren. “En weten jullie waarom? Omdat die maanmannetjes daar niet meer zijn. Ze zijn namelijk al hier.”
Ze keek even snel zijn richting op. Hij moest niet denken dat ze onder de indruk was van zijn sterke verhaal.
“Niemand weet het nog, maar ze verstoppen zich hier onder de mensen. Misschien ben je zonder het te weten al één van hen tegen gekomen. Ze houden zich schuil en ondertussen maken ze plannen om onze planeet over te nemen. Ze laten overal geheime boodschappen achter om met elkaar contact te houden. Zo kunnen ze met elkaar afstemmen wanneer ze de aanval inzetten.”
“Een aanval om onze planeet over te nemen?” fluisterde één van de meisjes.
“Om ons uit te roeien,” verbeterde hij haar. “Om zo genoeg ruimte te hebben voor de hele maanbevolking. De berichten die ze voor elkaar achterlaten kun je niet met het blote oog zien, want de maanmannetjes hebben twee verschillend gekleurde ogen. En daarom houd ik deze bril de hele dag op. Want als ik zo’n verborgen boodschap per toeval tegenkom, dan wil ik ‘m ook kunnen lezen.”
Zelfs Dirk had zich half omgedraaid. Tevreden keek hij naar zijn toehoorders.
Ze had haar haar losgelaten en keek hem nu recht aan.
“Je bent raar.”
Daarna draaide ze zich resoluut om en marcheerde weg met haar vriendinnen in haar kielzog. Zijn grijns was de hele middag niet van zijn gezicht te branden.

 

Op weg naar huis liep hij graag via de tunnel onder het spoor. Het was een beruchte graffitiplek. Zo te zien had iemand er een nieuwe piece neergezet. Hij ging tegen de andere wand zitten om het werkstuk rustig te kunnen bekijken. De schildering bestond uit een ingewikkeld vlekkenpatroon waar hij niet meteen iets van kon maken. Hij deed zijn bril af en wreef over zijn voorhoofd. De tekening begon pijn aan zijn ogen te doen. Het voelde net alsof hij scheel zat te kijken. Hij draaide zijn hoofd en keek naar de avondzon die op de weg langs de onderdoorgang scheen. Om beurten kneep hij één van zijn ogen dicht. Een hele dag die gekleurde 3D-bril dragen resulteerde steevast in een hardnekkig nabeeld. Met zijn linkeroog zag de straat er groen uit, met zijn rechteroog rood, precies het omgekeerde als hoe hij de wereld met zijn bril op zag. Grappig. Hij leunde met zijn hoofd tegen de muur en wachtte totdat de verkleuring wegtrok. Toen had hij opeens het gevoel wat hij gisteren ook in het theater had. De geschilderde vlakken voor hem leken naar voren te komen en begonnen woorden te vormen. Onwillekeurig vroeg hij zich af of de maanmannetjes gisteren in de film hun rode oog links of rechts hadden zitten.
Hij las de tekst.
Het klamme zweet brak hem uit.
“Wat …” stamelde hij, “Morgen al?”